Primaire reflexen zorgen er voor dat de baby de basisbewegingen, die het nodig heeft om het zenuwstelsel te doen rijpen, telkens blijft herhalen. Deze reflexen heten dan ook primaire reflexen of babyreflexen. Door het telkens herhalen van deze basisbewegingen komt er een moment dat de hogere hersenfuncties de basisbewegingen automatische gaan uitvoeren. Dit is het moment dat reflexen integreren. Ze zijn niet meer nodig.
Wanneer deze basisbewegingen niet optimaal zijn uitgevoerd kunnen de reflexen niet of niet goed integreren en blijven ze het lichaam, op de achtergrond, aansturen. Zo ontstaat een neurologische onrijpheid.
De gevolgen van deze neurologische onrijpheid worden vaak op school of op latere leeftijd pas echt goed zichtbaar. Het lichaam probeert de reflexen onder controle te houden en zorgt er zo voor dat alle energie daar heen gaat. Energie die nodig is voor de cognitieve functies.
Lezen, schrijven, rekenen of je focussen op een taak lukt niet of nauwelijks. Zitten, staan of lopen kost een enorme inspanning. Je kunt je gedrag niet goed reguleren, omdat de reflexen er voor zorgen dat je lichaam aangestuurd wordt op een manier die je zelf ook niet wil.
Indien er een of meer reflexen, in mindere of meerdere mate, aanwezig zijn zal duidelijk zijn dat je concentreren op een taak heel moeilijk is. De hele tijd proberen je lichaam onder controle te houden is ook zeer vermoeiend. Dan te bedenken dat je brein maar 1 ding tegelijk kan doen. Je brein is of met de aansturing van je lichaam bezig of met de hogere denkfuncties. Allebei tegelijk kost het brein teveel energie. Een leerachterstand is dan zo opgelopen, terwijl er met je intelligentie niets mis is.
Als volwassen heb je soms last van onverklaarbare blessures.
Met een aantal specifieke testen wordt tijdens de screening bekeken of er bij het kind nog primaire reflexen aanwezig zijn. Na de screening wordt besproken welke primaire reflexen aanwezig. Tijdens de volgende sessies gaan we samen aan de slag om de reflexen (opnieuw) te integreren.
Actieve reflexen:
- Zorgen er voor dat het lichaam in de overlevings- en beschermingstand blijft staan.
- Zijn sterker dan spieren, wat betekent dat niemand zich er tegen verzetten kan.
- Zorgen er voor dat bewegingen van de linker- en rechterlichaamshelft niet op elkaar afgestemd zijn. Dit zorgt er mede voor dat ogen niet goed met elkaar kunnen samenwerken.
- Blijven actief totdat ze door gerichte bewegingsoefeningen worden geïntegreerd
Soorten reflexen:
- Dynamische reflexen (beweging)
- Posturale reflexen (houding)
- Auditieve reflexen (gehoor)
- Visuele reflexen zicht)
Signalen voor de geboorte:
Helaas denken nog veel mensen dat een baby als blanco blad geboren wordt. Niets is minder waar. De ongeboren baby neemt al in een vroeg stadium stress waar en reageert daarop. Wanneer de moeder veel stress ervaart heeft dit grote invloed op de manier waarop de neurologische rijpheid verloopt. Het gehoor van de ongeboren baby is met 20 weken al heel goed. De baby ervaart alles en kan niet weg. Al die ervaringen worden opgeslagen en die ervaringen neemt de baby na de geboorte mee. De geboorte zorgt er niet voor dat al die ervaringen ineens verdwenen zijn.
Aan welke ervaringen denken we dan:
- Stress bij moeder.
- Stress vanuit de omgeving van de moeder.
- Wanneer de moeder (te) weinig beweegt.
- De baby is bloot gesteld aan harde geluiden (denk aan een muziekfestival).
- Alcohol drinken.
Signalen tijdens en na het geboorteproces:
Het geboorteproces wordt ingeleid door een aantal reflexen. Deze reflexen zorgen er voor dat de baby vanuit de voorovergebogen houding in de baarmoeder zich langzaam gaat uitstrekken. Vervolgens wordt de spildraai ingezet om door het geboortekanaal te komen. Is de baby geboren dan zal de ademhaling op gang komen.
Al deze reflexen zijn perfect op elkaar afgestemd., zodat het geboorteproces vloeiend verloopt.
Wanneer dit proces niet goed verloopt, bijvoorbeeld:
- de bevalling gaat te snel
- de baby komt vast te zitten in het geboortekanaal
- de baby ligt in stuit
- het wordt een keizersnee
Dan hebben deze geboortereflexen hun werk niet of niet goed kunnen doen en blijven deze reflexen actief, omdat het werk nog niet ‘af’ is.
Aan welke signalen kunnen we dat dan zien?
- slapen met de benen omhoog
- slapen met het hoofd (kruin) tegen de zijkant van het bed
- tijdens schrik overstrekken of juist in foetushouding gaan met grote ogen
- schrikken van harde geluiden
- het prettig vinden om ondersteboven te gaan liggen
- laat gaan kruipen
- niet op handen en knieën gaan kruipen
- het kruipen overslaan en meteen gaan staan
- hoofdbonken
- moeilijk van de speen af kunnen komen
- slecht tegen verandering kunnen
- wisselende gemoedstoestand