STNR

De STNR in de praktijk:

De STNR wordt ± 6-8 maanden na geboorte actief. Deze ‘reflex’ valt eigenlijk niet onder de primaire reflexen, maar vormt eigenlijk  een op eenvolgende bewegingsvorm. Deze bewegingsvormen zorgen ervoor dat de baby op handen en voeten omhoog komt om in de kruippositie te komen.

Vanuit buikligging komt het hoofd omhoog, gaan de armen strekken en wordt het bovenlichaam omhoog gedrukt. Dan gaan de benen buigen en de knieën komen onder de buik. Vanaf dat moment komt de baby in de “kat” positie: armen gestrekt en billen rustend op de onderbenen. Vervolgens gaat de baby weer met het hoofd naar beneden. Dit wordt eindeloos geoefenend tot het lichaam sterk genoeg is voor de volgende stap.

Wanneer het kind zijn hoofd omlaag beweegt buigen de armen tot het hoofd op de grond rust en de billen komen de lucht in. Wanneer het hoofdje opgetild wordt strekken de armen zich en zakken de billen weer op de benen.

Deze overgangsreflex verdeelt het lichaam in een bovenste en onderste helft die tegengesteld werken: wanneer de bovenste helft gestrekt is kan de onderste helft zich buigen en omgekeerd.
 
Dit is het moment waarop het kind leert zijn ogen te focussen van veraf naar dichtbij en omgekeerd.Wanneer de STNR reflex aanwezig blijft zal de peuter niet goed kunnen kruipen. Eerder zal het kind op handen en voeten lopen als een “beer” en dat zal niet synchroon gaan, omdat de beweging tussen onder- en bovenlichaam niet goed getimed wordt.
 
Ook kan de peuter op zijn billen gaan schuiven of zich gewoon optrekken om te staan en te lopen.Kruipen is een van de belangrijkste bewegingspatronen om de ogen te leren de middellijn te passeren.
 
Het kind leert de oog-hand coördinatie te gebruiken door tijdens het kruipen naar de handen te kijken. Het over de horizontale lijn van links naar rechts en van rechts naar links kijken heeft het kind later nodig om te (leren) lezen!De kijkafstand en de oog-hand coördinatie die bij het kruipen worden gebruikt, komen overeen met de afstand die het kind later nodig heeft bij het lezen en schrijven.
 

Gevolgen van het blijven ‘hangen’ in de STNR:

De hoofdbeweging is nog gekoppeld aan de arm- en beenbewegingen:

  • Hierdoor heeft het kind op school moeite met overschrijven van het schoolbord in hun schrift.
  • Het focussen van veraf naar dichtbij en andersom gaat veel te langzaam.
  • Het tempo van de les kan niet bijgehouden worden.
  • Zit vaak op één of beide benen, zodat de armen en de benen gebogen kunnen worden.
  • Hangt in de stoel, benen gestrekt en armen gebogen
  • Loopt overal tegen aan.
  • Er wordt van alles omgestoten.
  • Struikelt overal over.
  • Leerproblemen.
  • Slordige eter.
  • Heeft moeite met leren zwemmen, vooral met het hoofd boven water. Onderwater zwemmen gaat vaak beter.
  • Concentratieproblemen doordat het kind het ongemakkelijk vindt om in één positie te blijven zitten.
  • Kan een bal niet goed vangen, door het volgen van de bal verandert de positie van het hoofd en is er geen controle meer over de armen.
  • In een gebukte houding lopen.
  • Een slome manier van lopen.
  • Zittend aan tafel wordt het hoofd gebogen en gaan armen en benen buigen. Hierdoor ga je over tafel liggen.